Kamperen in IJsland betekende voor ons maximaal genieten van de vrijheid en de prachtige, overweldigende, ruige natuur. Je mag in het binnenland namelijk overal je tentje opzetten. Waar en wanneer je maar wilt en op de mooist denkbare plekken! We hebben ons nergens zó vrij en sterk verbonden met de natuur gevoeld als in “66° North“.

IJsland is bijzonder gastvrij voor outdoor-liefhebbers. Langs alle gravelwegen en off-road tracks mag je kamperen. Alleen op privéterrein heb je officieel toestemming nodig van de eigenaar, maar het land is zo weids en uitgestorven dat je daar praktisch nooit op terecht komt.

De eerste nacht hebben we gekampeerd in het vissersdorpje Hafnarfjörður (Haven Fjord). Midden in het dorp bevindt zich een guesthouse dat ook dienst doet als Scoutingclubhuis, groepsaccommodatie en 24-uurs binnenverblijf met keuken voor de kampeerders. Het was een erg sympathieke plek met vriendelijk personeel en Jeroen en ik voelden ons er als ex-Scouts direct thuis. Het kampeerveld was tegelijk een openbaar stadspark met kunstwerken, fietspaden, lavarotsen, een vijver en een speeltuin. Zie de website van de camping hier.

IJsland heeft een fijn uitwisselingssysteem waarbij kampeerders op campings en in noodshelters eten en nuttige dingen die ze kunnen missen achterlaten voor algemeen gebruik. Erg handig voor als je bijvoorbeeld gas of macaroni tekort komt en het kan in het ruige binnenland zelfs levensreddend zijn.

Het was een hele bijzondere ervaring om in het midden van niks-nakkes-nada ons tentje op te zetten, ons pastapotje te koken en met een kopje koffie te genieten van het uitzicht. Van menig plekje werden we stil en vaak is het er om te huilen zo mooi…

Het is met geen woorden te beschrijven hoe het voelt om na een dag stevig afzien, tegen de wind in ploeteren en over ruige paden gestuiterd te hebben volledig voldaan na te genieten van de geleverde prestatie en daarvoor beloond te worden met een prachtig kampeerplekje. Ook de foto’s doen geen recht aan de schoonheid van IJsland.

Wat ook heel bijzonder is, is het feit dat het in de zomer nooit helemaal donker wordt. De zon zakt er tot vlak boven de horizon en het wordt hooguit wat schemerig. Alleen een overvloed aan regenwolken kunnen voor een bijna donkere nacht zorgen.

De vogels op de hoogvlakte zijn de hele nacht actief. Toen ik ‘s nachts de tent uitging om te plassen, kwetterden en floten de Tureluurs, Grutto’s, Wulpen en Plevieren me vrolijk om de oren. Ik dacht eerst dat het zo’n 6 uur in de ochtend was, maar het bleek pas half 3 te zijn… Onderstaande foto is wat ik toen zag.

Langs de vele gravelroutes hebben de IJslanders diverse noodshelters gebouwd. Deze staan op de kaart aangegeven als kleine driehoekjes en als je wilt, kan je ze in de planning van de dag meenemen, zodat je niet altijd in de tent hoeft te slapen. Wij hebben ze niet gebruikt om in te slapen, maar hebben er wel pauze gehouden met koffie of soep.

Veel shelters zijn houten keten, sommigen zijn schuurtjes van golfplaten en een enkele keer is het zelfs een authentieke plaggenhut. Binnen vind je twee tot vier banken/bedden, soms een tafel en een kachel en er is eigenlijk altijd wel gas en wat te eten te vinden. Shelters zijn voor iedereen en als er al iemand in zit, dan mag een tweede reiziger de toegang niet geweigerd worden.

Vergeet na een verblijf niet om iets in het gastenboek te schrijven! We lazen verhalen van mensen van over de hele wereld die op de meest wonderlijke manieren IJsland door waren getrokken. Er stonden stukjes in van fietsers, wandelaars en zelfs iemand met een step!

De laatste shelter die we troffen was een loods-achtig bouwsel van golfplaten met een WC, wat niet meer was dan een houten dakje met een deur en een plank met een WC-bril boven de grond. In deze grote shelter, waar het mos aan de binnenkant van de ramen groeide, hebben we wel overnacht. Onderstaande foto is genomen om 2 uur ‘s nachts.

Een enkele dag hebben we het qua ondergrond en weersomstandigheden erg zwaar gehad en op het moment dat we het echt helemaal zat waren hebben we de tent ter plekke op de kale vlakte neergezet. Met de kont naar de wind en de brander onder de voortent. We zijn toen direct na het eten gaan slapen.

De vrijheid om te kunnen gaan en stoppen waar en wanneer je maar wil is fantastisch. Jeroen en ik hebben niet meer de behoefte om van camping naar camping te moeten fietsen. Deze vrijheid werkt verslavend en na een dag afzien maakte het ons niet meer uit hoe somber en desolaat het betreffende plekje ook was. De volgende ochtend schijnt altijd de zon en blijk je je toch in een paradijs te bevinden.

De dag erna hebben we bij een uitvalsbasis van de reddingsbrigade gekampeerd. In het huis konden we lekker warm binnen zitten, koken, eten, douchen en lezen. Op de bovenverdieping was een slaapzaal voor groepen die per pony, motorfiets of mountainbike rondtrokken. De beheerder van die week was een vriendelijke IJslandse middelbare school lerares die daar bij wijze van een vakantiebaantje met haar kinderen verbleef. Zij kon ons veel over haar land en de IJslanders vertellen en gaf ons tips voor de route van morgen.

Toen we voor een dag weer in de meer bewoonde wereld over de asfaltwegen reden, was het gedaan met de vrijheid. Overal langs de weg waren omheinde weilanden waar je niet zomaar kon kamperen en dus moesten we tegen de sterke wind in doortrappen naar een camping. Na dagen in de vrije natuur gefietst te hebben, waren we niet meer gewend aan het langsrazende verkeer. We werden er chagrijnig van.

Gelukkig bleek de camping gratis en was er een warme douche! Het warme water komt in IJsland direct uit de grond en in het toiletgebouw stond de verwarming de hele dag te loeien. Kost toch niks. Nu konden we onze natte schoenen en handschoenen eens goed te drogen hangen. Toch waren we blij dat we de volgende dag weer de vrije natuur in reden.

Voor een indruk van de verschillende kampeerplekjes die we getroffen hebben verwijs ik jullie door naar de foto’s onderaan dit artikel. De beelden spreken voor zich. Maar er is één plekje die ik er nog even uit wil lichten en dat is de krater op de foto hieronder.

We waren een gravelpad ingeslagen die met een ketting was afgesloten en kwamen via een listige afdaling in een met mos begroeid lavaveld terecht. Vanaf een hoge rots had Jeroen een cirkel van lavarotsen gespot en met de fiets aan de hand zijn we er door het lage struikgewas heen gelopen. Een bed van ruim tien centimeter dik mos wachtte op ons.

Binnen de cirkel van rotsen zaten we lekker beschut tegen de wind bij te komen van de lange dag. De korhoenen waren niet zo blij met ons bezoek, want we hoorden ze links en rechts naar elkaar over en weer mopperen, wat eigenlijk best gezellig klonk. Totdat het opeens stil was… Zou een trol ze gegrepen hebben?

Toen we de volgende ochtend de tent open deden werden we door een vriendelijk, waterig ochtendzonnetje begroet.

14 thoughts on “IJsland – De Overnachtingen

  1. Wat een schitterende foto’s. Werkelijk back 2 basic. Wat me verbaast bij het lezen van alle artikelen en zien van alle foto’s, dat jullie überhaupt nog aan fietsen toegekomen zijn. Het lijkt wel alsof de fietsen meer een middel waren om de bagage mee te vervoeren en er mee te lopen, dan daadwerkelijk mee te fietsen. Kan me voorstellen dat jullie met een opgeladen mentale batterij terugkwamen.

  2. Ik denk dat we van de 580 km hooguit 30 km gelopen hebben met de fiets aan de hand, waarvan 20km op die ene rotdag waar ik niet vooruit kwam in de blubber.

    En wederom, bij het zien van deze fotos…. wil ik weer terug.
    Nog 10 maanden, dan is het weer zover! :-p

  3. Uiteindelijk maakt het niet uit hoe je er komt, als je er maar komt en er veel van geniet! 🙂

    We hebben toch lekker veel gefietst en slechts zo nu en dan gelopen, maar de snelheden en afstanden zijn wel wat anders dan een rondje op asfalt binnen Europa.

    We kwamen inderdaad goed opgeladen weer terug. Helaas heb ik er een stukje van mezelf achtergelaten, dus ik moet weer terug…

  4. Dat valt me dan nog mee (30 km lopen). Bij het zien van de foto’s (hoe mooi ook), had ik zoiets van, hoe kan je hier in godsnaam fietsen.
    En MichieL: dat je weer terug moet, vind je vast vreselijk 🙂

  5. Sommige stukjes moesten lopend doorgestoken worden, maar die afstanden waren verwaarloosbaar.

    Ja, verschrikkelijk… Jeroen en ik beginnen binnenkort weer met het maken van de plannen! 🙂

  6. Yvon, zijn er verschillende soorten shelters of zijn het allemaal NOODshelters? Kan het zo zijn dat de oranje geverfde hokjes voor nood zijn en dat de andersoortige bouwsels wel vrij te gebruiken zijn?

  7. Hallo Michiel, noodshelters zijn altijd voorzien van een communicatiemiddel en de uitrusting zoals eerder beschreven. Aan de buitenkant zijn schildjes gemonteerd van Ice-Sar. De huiskleur van de organisatie, het rescue team, is oranje.

  8. In ons routeboek staan de noodshelters met een rood pijltje aangeduid (de eerste hut die we tegenkwamen) Dit was ook de enige met communicatiemiddel
    De rest die we gezien hebben zijn zwarte pijltjes en staat bij, Shelter or tourist hut.

    Dat was de “koffie shelter”, de “reddingsbrigade” en de “mos_aan_de_binnenkant_van_de_ramen” hut

  9. Wat een ontzettend mooi artikel weer en de foto’s zijn om te smullen!
    Stiekum hoop ik dat er nog eentje in de pen zit.
    Jullie gaan volgend jaar in juli weer?
    Ik spreek je binnenkort nog wel hierover.

    Groet, Martin

  10. Je hebt een paar erg mooie en interresante artikelen geplaatst met ongelooflijk mooie foto’s en dat smaakt altijd naar meer.
    Ik kan niet bedenken wat je noch niet verteld hebt maar hoopte stiekem dat je zelf nog iets had.

    heilsa Martin

Geef een reactie

Jouw e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *